Verhalen uit Compala
Jacqueline Raquel Similox Chacach

Biografie van Jacqueline
In onze nieuwsbrief van september 2008 vertelden we reeds kort dat Jacqueline en haar ouders van het sociaal fonds steun kregen om de nodige onderzoeken en hulpmiddelen te bekostigen zodat zij eindelijk ook naar school kon. Hierbij hun verhaal.
Op 18 april 2000 werd Jacqueline Raquel Similox Chacach geboren om 11 uur ’s avonds als zevende kind van ons gezin. Mijn echtgenote werd bijgestaan door de vroedvrouw bij ons thuis. We voelden ons zeer gelukkig en blij door de komst van onze baby; het was een normale bevalling. Enkele minuten later vertelde de vroedvrouw ons dat het een meisje was maar dat ze iets raars had aan de ruggengraat. Bij dat nieuws waren mijn echtgenote, ikzelf en de anderen van de familie heel droevig. Omdat wij het niet konden geloven en wilden aanvaarden, begonnen we te bidden en God te vragen dat hij ons kracht zou geven. Wij moesten het doen, want het was toch onze dochter en we konden haar niet afwijzen. De vroedvrouw gaf ons steun en raadde ons aan met haar naar een ziekenhuis te gaan om haar te laten onderzoeken en zo deden we. Wij wachtten bang af welk nieuws de dokter ons zou brengen. Hij zei dat ons dochtertje een heel delicate operatie moest ondergaan omdat zij meningocèle (open rug) had en dat dit moest gebeuren voor ze één maand oud was. Toen het zo ver was, vertelde de dokter ons dat Jacqueline niet meer zou kunnen lopen. Dat was voor ons als ouders zeer triestig en we waren dan ook hopeloos. We moesten het aanvaarden met veel pijn in het hart. God zij dank verliep de operatie goed.
Zij herstelde stilaan, ze bewoog de handjes maar de beentjes niet. Ook lukte het haar niet om te zitten. We verloren de moed echter niet en wilden een oplossing vinden.
Toen ze acht maanden oud was, brachten we haar naar Fundabien in Chimaltenango (provincie hoofdstad). Dat is een instelling waar ze kinderen met beperkingen behandelen. Twee keer per week ging ze er op therapie. Omdat Jacqueline nog altijd niet kon zitten, werd ze overgebracht naar een ander ziekenhuis. Daar constateerden ze dat zij problemen had met de heupen. Ze werd er een jaar lang behandeld. Vier maanden later moesten we orthopedische doeken kopen die we haar dag en nacht moesten aandoen gedurende drie maanden, opdat haar bekken zich zou stabiliseren om te kunnen zitten. Gelukkig lukte dat want anders zouden ze haar opnieuw geopereerd hebben.
Opnieuw gingen we naar Fundabien voor verdere therapie. Daar zei de dokter dat we een orthopedisch apparaat moesten kopen, zodat ze haar eerste pasjes zou kunnen zetten tussen de parallel baren. Op dat ogenblik gaven we er ons ook rekenschap van dat zij nog steeds niet zindelijk was. Dat verontrustte ons en we zochten een andere specialist op die ons zei dat het door de operatie kwam dat Jacqueline niet voelde wanneer ze haar behoefte moest doen.
Toen ze 4 à 5 jaar oud was moest ze stilaan leren stappen met krukken, maar elke keer als ze ze zag wierp ze ze weg. Wij probeerden wel maar ze nam het niet aan.
Na een tijd zei de dokteres dat ze thuis verder kon oefenen. Op dat ogenblik was haar mama zeer moe door zo vaak te moeten reizen met de bus, zij moest telkens een rugzak meenemen met de apparaten, de luiers en al het nodige. Bovendien moest ze Jacqueline dragen, die toen al 5 was en een beetje mollig.
Toen ze 6 was, was het tijd voor haar om naar school te gaan maar haar mama wilde het niet omdat ze dacht dat ze niet zou worden aanvaard en dat men haar zou uitlachen. Ook Jacqueline wou niet gaan omdat zij niet gewoon was met andere kinderen om te gaan en bang was dat de anderen met haar zouden lachen omdat zij
niet kon meespelen.
Andere kinderen van ons gezin gingen naar het schooltje Centro Educativo Ajpopoli Akwala en ik kwam in contact met iemand van de vzw Ajpopoli en legde de situatie uit. Men kwam bij ons op bezoek om ons te motiveren om Jacqueline toch naar school te laten gaan: Ondanks haar beperking heeft Jacqueline toch
mogelijkheden en het zou niet eerlijk zijn haar niet de kans te geven om te studeren.
Zo startte Jacqueline op zevenjarige leeftijd in de 3de kleuterklas. Natuurlijk moesten we een manier bedenken om op school te geraken, want thuis kroop zij. Wij kochten een fiets en pasten die aan met twee hulpwieltjes en voetriempjes. Door haar apparaten voor de onderbenen en de voeten had zij voldoende steun en, met af en toe een duwtje in de rug, kon zij fietsen. Mijn vrouw bracht haar weg en ging haar halen. Bovendien ging mijn vrouw haar onder de speeltijd verversen, en dat doet ze nog steeds.
De eerste schooldag vond ze heel leuk, hoewel haar medeleerlingen haar wel met grote ogen bekeken. Nadien was het niet altijd even gemakkelijk, maar de juf was zeer lief en legde ook aan de andere kindjes uit dat ze Jacqueline moesten respecteren, voorzichtig zijn en haar helpen. Gelukkig is haar jongste broertje samen
met haar gestart. Uiteindelijk had ze zich goed aangepast en was ze bekwaam om naar het 1ste leerjaar te gaan.
Toen Jacqueline het 2de leerjaar startte was ze zeer blij, gemotiveerd, en het al goed gewoon. Ze ging echter niet graag meer met haar fiets, maar wilde stappen zoals de andere kinderen. Omdat ze al iets ouder was dachten wij dat ze nu haar krukken zou aanvaarden, maar dat was niet het geval.
Dit was het voor ons een moeilijke periode want de luiers voor kinderen waren te klein en die voor volwassenen zijn duur. Ze heeft er 3 à 4 nodig per dag. Thuis draagt zij doeken van stof.
In het 3de leerjaar waren de apparaten die Jacqueline gebruikte te klein geworden en met de hulp van de school werden er nieuwe, aangepaste apparaten gekocht. Opeens veranderde Jacqueline van houding en vroeg ze naar haar krukken. Gemotiveerd door Lou begon ze beetje bij beetje haar evenwicht te vinden en bij een
volgend bezoek kon ze al enkele passen zetten. De hele familie was heel blij met deze verandering.
Na een drietal maanden werd zij zo handig met haar krukken, dat zij naar buiten kon. Er ging een nieuwe wereld voor haar open en ze was zo blij dat ze vaak aan haar mama vroeg of ze iets nodig had, omdat zij de boodschappen wilde doen. Ze begon zelfs haar studies te verwaarlozen door zoveel op straat te zijn. Met de steun van de school, van Lou en van ons heeft zij zich herpakt en was zij geslaagd op school.
Tijdens dat schooljaar is zij haar krukken dan ook op school beginnen te gebruiken. In het begin wilde ze niet, want wat zouden de anderen zeggen, maar met wat zelfvertrouwen is dat wonderwel gelukt en nu is ze ook onafhankelijk op school.
Ondertussen zit ze in het 4de leerjaar, maar het probleem van de luiers blijft, wat haar soms wondjes geeft die we goed moeten verzorgen. Haar apparaten zijn nog goed en de krukken hebben we kunnen verlengen. Wel zullen we weldra een andere fiets moeten kopen omdat die van nu te klein wordt.
Wij zullen blijven vechten met Jacqueline tot waar God het ons toelaat.
Edwin Similox en Yuri, papa en oudere zus van Jacqueline
In onze nieuwsbrief van september 2008 vertelden we reeds kort dat Jacqueline en haar ouders van het sociaal fonds steun kregen om de nodige onderzoeken en hulpmiddelen te bekostigen zodat zij eindelijk ook naar school kon. Hierbij hun verhaal.
Op 18 april 2000 werd Jacqueline Raquel Similox Chacach geboren om 11 uur ’s avonds als zevende kind van ons gezin. Mijn echtgenote werd bijgestaan door de vroedvrouw bij ons thuis. We voelden ons zeer gelukkig en blij door de komst van onze baby; het was een normale bevalling. Enkele minuten later vertelde de vroedvrouw ons dat het een meisje was maar dat ze iets raars had aan de ruggengraat. Bij dat nieuws waren mijn echtgenote, ikzelf en de anderen van de familie heel droevig. Omdat wij het niet konden geloven en wilden aanvaarden, begonnen we te bidden en God te vragen dat hij ons kracht zou geven. Wij moesten het doen, want het was toch onze dochter en we konden haar niet afwijzen. De vroedvrouw gaf ons steun en raadde ons aan met haar naar een ziekenhuis te gaan om haar te laten onderzoeken en zo deden we. Wij wachtten bang af welk nieuws de dokter ons zou brengen. Hij zei dat ons dochtertje een heel delicate operatie moest ondergaan omdat zij meningocèle (open rug) had en dat dit moest gebeuren voor ze één maand oud was. Toen het zo ver was, vertelde de dokter ons dat Jacqueline niet meer zou kunnen lopen. Dat was voor ons als ouders zeer triestig en we waren dan ook hopeloos. We moesten het aanvaarden met veel pijn in het hart. God zij dank verliep de operatie goed.
Zij herstelde stilaan, ze bewoog de handjes maar de beentjes niet. Ook lukte het haar niet om te zitten. We verloren de moed echter niet en wilden een oplossing vinden.
Toen ze acht maanden oud was, brachten we haar naar Fundabien in Chimaltenango (provincie hoofdstad). Dat is een instelling waar ze kinderen met beperkingen behandelen. Twee keer per week ging ze er op therapie. Omdat Jacqueline nog altijd niet kon zitten, werd ze overgebracht naar een ander ziekenhuis. Daar constateerden ze dat zij problemen had met de heupen. Ze werd er een jaar lang behandeld. Vier maanden later moesten we orthopedische doeken kopen die we haar dag en nacht moesten aandoen gedurende drie maanden, opdat haar bekken zich zou stabiliseren om te kunnen zitten. Gelukkig lukte dat want anders zouden ze haar opnieuw geopereerd hebben.
Opnieuw gingen we naar Fundabien voor verdere therapie. Daar zei de dokter dat we een orthopedisch apparaat moesten kopen, zodat ze haar eerste pasjes zou kunnen zetten tussen de parallel baren. Op dat ogenblik gaven we er ons ook rekenschap van dat zij nog steeds niet zindelijk was. Dat verontrustte ons en we zochten een andere specialist op die ons zei dat het door de operatie kwam dat Jacqueline niet voelde wanneer ze haar behoefte moest doen.
Toen ze 4 à 5 jaar oud was moest ze stilaan leren stappen met krukken, maar elke keer als ze ze zag wierp ze ze weg. Wij probeerden wel maar ze nam het niet aan.
Na een tijd zei de dokteres dat ze thuis verder kon oefenen. Op dat ogenblik was haar mama zeer moe door zo vaak te moeten reizen met de bus, zij moest telkens een rugzak meenemen met de apparaten, de luiers en al het nodige. Bovendien moest ze Jacqueline dragen, die toen al 5 was en een beetje mollig.
Toen ze 6 was, was het tijd voor haar om naar school te gaan maar haar mama wilde het niet omdat ze dacht dat ze niet zou worden aanvaard en dat men haar zou uitlachen. Ook Jacqueline wou niet gaan omdat zij niet gewoon was met andere kinderen om te gaan en bang was dat de anderen met haar zouden lachen omdat zij
niet kon meespelen.
Andere kinderen van ons gezin gingen naar het schooltje Centro Educativo Ajpopoli Akwala en ik kwam in contact met iemand van de vzw Ajpopoli en legde de situatie uit. Men kwam bij ons op bezoek om ons te motiveren om Jacqueline toch naar school te laten gaan: Ondanks haar beperking heeft Jacqueline toch
mogelijkheden en het zou niet eerlijk zijn haar niet de kans te geven om te studeren.
Zo startte Jacqueline op zevenjarige leeftijd in de 3de kleuterklas. Natuurlijk moesten we een manier bedenken om op school te geraken, want thuis kroop zij. Wij kochten een fiets en pasten die aan met twee hulpwieltjes en voetriempjes. Door haar apparaten voor de onderbenen en de voeten had zij voldoende steun en, met af en toe een duwtje in de rug, kon zij fietsen. Mijn vrouw bracht haar weg en ging haar halen. Bovendien ging mijn vrouw haar onder de speeltijd verversen, en dat doet ze nog steeds.
De eerste schooldag vond ze heel leuk, hoewel haar medeleerlingen haar wel met grote ogen bekeken. Nadien was het niet altijd even gemakkelijk, maar de juf was zeer lief en legde ook aan de andere kindjes uit dat ze Jacqueline moesten respecteren, voorzichtig zijn en haar helpen. Gelukkig is haar jongste broertje samen
met haar gestart. Uiteindelijk had ze zich goed aangepast en was ze bekwaam om naar het 1ste leerjaar te gaan.
Toen Jacqueline het 2de leerjaar startte was ze zeer blij, gemotiveerd, en het al goed gewoon. Ze ging echter niet graag meer met haar fiets, maar wilde stappen zoals de andere kinderen. Omdat ze al iets ouder was dachten wij dat ze nu haar krukken zou aanvaarden, maar dat was niet het geval.
Dit was het voor ons een moeilijke periode want de luiers voor kinderen waren te klein en die voor volwassenen zijn duur. Ze heeft er 3 à 4 nodig per dag. Thuis draagt zij doeken van stof.
In het 3de leerjaar waren de apparaten die Jacqueline gebruikte te klein geworden en met de hulp van de school werden er nieuwe, aangepaste apparaten gekocht. Opeens veranderde Jacqueline van houding en vroeg ze naar haar krukken. Gemotiveerd door Lou begon ze beetje bij beetje haar evenwicht te vinden en bij een
volgend bezoek kon ze al enkele passen zetten. De hele familie was heel blij met deze verandering.
Na een drietal maanden werd zij zo handig met haar krukken, dat zij naar buiten kon. Er ging een nieuwe wereld voor haar open en ze was zo blij dat ze vaak aan haar mama vroeg of ze iets nodig had, omdat zij de boodschappen wilde doen. Ze begon zelfs haar studies te verwaarlozen door zoveel op straat te zijn. Met de steun van de school, van Lou en van ons heeft zij zich herpakt en was zij geslaagd op school.
Tijdens dat schooljaar is zij haar krukken dan ook op school beginnen te gebruiken. In het begin wilde ze niet, want wat zouden de anderen zeggen, maar met wat zelfvertrouwen is dat wonderwel gelukt en nu is ze ook onafhankelijk op school.
Ondertussen zit ze in het 4de leerjaar, maar het probleem van de luiers blijft, wat haar soms wondjes geeft die we goed moeten verzorgen. Haar apparaten zijn nog goed en de krukken hebben we kunnen verlengen. Wel zullen we weldra een andere fiets moeten kopen omdat die van nu te klein wordt.
Wij zullen blijven vechten met Jacqueline tot waar God het ons toelaat.
Edwin Similox en Yuri, papa en oudere zus van Jacqueline
Een huis voor het gezin Cúmez Quiná

Het gezin Cúmez Quiná telt acht kinderen, waarvan er nog vier thuis wonen. Drie van de vier jongste meisjes van de familie zijn tot het 6de leerjaar op onze school geweest en Yeberlin is er nog steeds. Het zijn en waren allemaal zeer plichtsgetrouwe studentjes en zij behaalden zeer goede resultaten ook dankzij de inspanningen van hun papa, die er alleen voorstond daar de mama al jaren geestesziek is en niet meer in het gezin kan verblijven.
Elsa en Jeimi startten het 1ste leerjaar toen ze respectievelijk 11 en 10 jaar oud waren, de twee kleinsten op de leeftijd van 7 jaar. Elsa is ondertussen getrouwd. Voor het huishouden zorgt de nu 16-jarige, Jeimi. Zij studeert niet meer sinds dit schooljaar, omdat zij haar vader, die vorig jaar ongeneeslijk ziek werd (kanker), wilde helpen op het veld. De papa had een stukje grond waarop hij aardbeien teelde om te verkopen en een huisje dat nog verder moest afbetaald worden. Yeberlin zit nu in het 5de leerjaar. Er is ook nog Dilia die gestopt is na het 6de leerjaar om thuis te helpen maar graag naar het 1ste middelbaar zou gaan.
Na het overlijden van de papa in april werd de situatie voor deze kinderen uitzichtloos. Dit gezin had € 600 moeten lenen voor de broodnodige medische zorgen van de papa en zat ook nog met de afbetaling van de lening van hun huisje. De kinderen, die er nu helemaal alleen voorstaan, dreigden op straat gezet te worden omdat ze hun schulden (alles bij elkaar € 2.600) niet konden aflossen.
Omdat het hier ging om de toekomst van 4 fantastische en moedige kinderen, kon Ajpopoli dit niet laten gebeuren en heeft zij de lening afbetaald waardoor de kinderen niet alleen het huis kunnen behouden maar ook het stukje grond dat ze bewerken.
Ondertussen hebben de peetouders van de kinderen al hun steentje bijgedragen en heeft het sociaal fonds daardoor al € 1.800 kunnen recupereren.
Elke steun om dit gezin nog een beetje verder te helpen is van harte welkom en wordt met veel dank aanvaard.
Elsa en Jeimi startten het 1ste leerjaar toen ze respectievelijk 11 en 10 jaar oud waren, de twee kleinsten op de leeftijd van 7 jaar. Elsa is ondertussen getrouwd. Voor het huishouden zorgt de nu 16-jarige, Jeimi. Zij studeert niet meer sinds dit schooljaar, omdat zij haar vader, die vorig jaar ongeneeslijk ziek werd (kanker), wilde helpen op het veld. De papa had een stukje grond waarop hij aardbeien teelde om te verkopen en een huisje dat nog verder moest afbetaald worden. Yeberlin zit nu in het 5de leerjaar. Er is ook nog Dilia die gestopt is na het 6de leerjaar om thuis te helpen maar graag naar het 1ste middelbaar zou gaan.
Na het overlijden van de papa in april werd de situatie voor deze kinderen uitzichtloos. Dit gezin had € 600 moeten lenen voor de broodnodige medische zorgen van de papa en zat ook nog met de afbetaling van de lening van hun huisje. De kinderen, die er nu helemaal alleen voorstaan, dreigden op straat gezet te worden omdat ze hun schulden (alles bij elkaar € 2.600) niet konden aflossen.
Omdat het hier ging om de toekomst van 4 fantastische en moedige kinderen, kon Ajpopoli dit niet laten gebeuren en heeft zij de lening afbetaald waardoor de kinderen niet alleen het huis kunnen behouden maar ook het stukje grond dat ze bewerken.
Ondertussen hebben de peetouders van de kinderen al hun steentje bijgedragen en heeft het sociaal fonds daardoor al € 1.800 kunnen recupereren.
Elke steun om dit gezin nog een beetje verder te helpen is van harte welkom en wordt met veel dank aanvaard.
Brenda Etelvina Colaj Catu.

Brenda komt uit een gezin dat het moeilijk heeft en kan, dankzij de steun van haar peetouder, les volgen op onze school. Voorbije zomer bezorgde ze ons dit briefje:
Van harte gegroet en moge God u zegenen. Ik hoop dat u gezond bent en dat alles goed verloopt. Met deze brief wil ik een beetje over mijn leven vertellen. Er waren ogenblikken van verdriet en van vreugde maar waaruit ik veel geleerd heb.
Mijn naam is Brenda Etelvina Colaj Catú, ik ben 13 en zit in het 6de leerjaar. Thuis zijn wij met 7 kinderen plus mijn ouders. Wij zijn nog met 3 thuis en gaan op school in het Centro Educativo Ajpopoli. Mijn mama vecht ervoor opdat wij vooruit zouden komen want mijn vader wil ons niet helpen, hij gaat naar andere families en laat ons achter zonder geld om eten te kopen. Mijn mama heeft altijd geprobeerd om ons te helpen door kleine werkjes te doen zoals buitenshuis wassen of te weven, maar is hiermee nooit ver vooruit gekomen. Ik help mijn mama met het weven want ik kan al figuren maken. Het probleem is dat we geen elektriciteit hebben en dan kost het wel wat moeite. Ook onze taken moeten we vaak in het donker maken, maar we zijn het ondertussen al gewoon (het is altijd donker rond 18u30). Elke dag
staan we vroeg op, maken ons klaar, ontbijten en gaan dan met veel zin naar school (om 7u30) om aandacht te schenken aan wat de lerares ons zegt. Tijdens de speeltijd spelen of studeren we. Terug thuis (om 13 u) eten we en maken we ons huiswerk, nadien poetsen we het huis, elk met zijn werkje. Zo is het mijn taak alles te borstelen. Wanneer we vuile kleren hebben was ik die samen met mijn zusje (11) en mijn broertje (9), maar wanneer ik een weefwerk heb neem ik de tijd om hieraan te werken om zo te kunnen helpen in de kosten. Zo proberen we elke dag thuis mee te helpen.
Wat onze voeding betreft eten we zelden iets duur omdat we hiervoor geen geld hebben. Als ontbijt en avondmaal eten we tortillas (maïsbroodjes) met zwarte bonen, als middagmaal soms rijst. En soms, wanneer er niets anders is, enkel tortillas met zout, of soms helemaal niets omdat er geen geld is om maïs te kopen.
Vaak krijgen we hulp van de directrice van de school om zo toch wat eten en kleding te hebben. Zij helpt ons wanneer we het nodig hebben. Dank ook aan de peetouders die ons steunen en ons helpen om vooruit te komen met onze studies.
Ik ben blij dat ik bijna gedaan heb in het 6de leerjaar en hoop bij God dat ik slaag. Maar het spijtige is dat ik niet weet of ik het middelbaar kan beginnen omdat we niet de nodige middelen hebben. Mijn mama verdient een beetje maar dit is amper voldoende om eten te kopen en van mijn papa moet ze niets verwachten, ik weet
al sinds meerdere jaren hoe hij is.
Bijna is het de verjaardag van mijn broertje en mijn neefje wordt 1 jaar. Deze dag zal een dag vol vreugde zijn voor mij. Ik zal dan een ogenblik al mijn problemen vergeten.
Van harte gegroet en moge God u zegenen. Ik hoop dat u gezond bent en dat alles goed verloopt. Met deze brief wil ik een beetje over mijn leven vertellen. Er waren ogenblikken van verdriet en van vreugde maar waaruit ik veel geleerd heb.
Mijn naam is Brenda Etelvina Colaj Catú, ik ben 13 en zit in het 6de leerjaar. Thuis zijn wij met 7 kinderen plus mijn ouders. Wij zijn nog met 3 thuis en gaan op school in het Centro Educativo Ajpopoli. Mijn mama vecht ervoor opdat wij vooruit zouden komen want mijn vader wil ons niet helpen, hij gaat naar andere families en laat ons achter zonder geld om eten te kopen. Mijn mama heeft altijd geprobeerd om ons te helpen door kleine werkjes te doen zoals buitenshuis wassen of te weven, maar is hiermee nooit ver vooruit gekomen. Ik help mijn mama met het weven want ik kan al figuren maken. Het probleem is dat we geen elektriciteit hebben en dan kost het wel wat moeite. Ook onze taken moeten we vaak in het donker maken, maar we zijn het ondertussen al gewoon (het is altijd donker rond 18u30). Elke dag
staan we vroeg op, maken ons klaar, ontbijten en gaan dan met veel zin naar school (om 7u30) om aandacht te schenken aan wat de lerares ons zegt. Tijdens de speeltijd spelen of studeren we. Terug thuis (om 13 u) eten we en maken we ons huiswerk, nadien poetsen we het huis, elk met zijn werkje. Zo is het mijn taak alles te borstelen. Wanneer we vuile kleren hebben was ik die samen met mijn zusje (11) en mijn broertje (9), maar wanneer ik een weefwerk heb neem ik de tijd om hieraan te werken om zo te kunnen helpen in de kosten. Zo proberen we elke dag thuis mee te helpen.
Wat onze voeding betreft eten we zelden iets duur omdat we hiervoor geen geld hebben. Als ontbijt en avondmaal eten we tortillas (maïsbroodjes) met zwarte bonen, als middagmaal soms rijst. En soms, wanneer er niets anders is, enkel tortillas met zout, of soms helemaal niets omdat er geen geld is om maïs te kopen.
Vaak krijgen we hulp van de directrice van de school om zo toch wat eten en kleding te hebben. Zij helpt ons wanneer we het nodig hebben. Dank ook aan de peetouders die ons steunen en ons helpen om vooruit te komen met onze studies.
Ik ben blij dat ik bijna gedaan heb in het 6de leerjaar en hoop bij God dat ik slaag. Maar het spijtige is dat ik niet weet of ik het middelbaar kan beginnen omdat we niet de nodige middelen hebben. Mijn mama verdient een beetje maar dit is amper voldoende om eten te kopen en van mijn papa moet ze niets verwachten, ik weet
al sinds meerdere jaren hoe hij is.
Bijna is het de verjaardag van mijn broertje en mijn neefje wordt 1 jaar. Deze dag zal een dag vol vreugde zijn voor mij. Ik zal dan een ogenblik al mijn problemen vergeten.
Olga Yolanda Chuy Catù
Beste lezers,
Van harte gegroet. Ik hoop dat God, onze schepper, jullie mag zegenen.
Graag wil ik iets vertellen over mijn leven. Mijn naam is Olga Yolanda Chuy Catú en ik ben afkomstig van San Juan Comalapa. Ik ben geboren in een zeer eenvoudige familie. Mijn ouders zijn: Domingo Chuy Gómez en Marie Luisa Catú López.
Voor zij getrouwd zijn, kende mijn moeder zeer zware en droevige tijden omdat zij weduwe geworden was met zeven kleine kinderen. Na de tragische dood van haar eerste man moesten alle kinderen van kleinsaf mee werken door typische stoffen en kledingstukken te weven. Ondanks deze inspanningen was het geld dat ze verdienden niet voldoende om de kinderen te laten studeren, voeding te kopen en de dagelijkse onkosten te dekken.
Toen mijn moeder dat zag, nam ze de beslissing om te trouwen met mijn vader, om zo met zijn steun de toestand van de familie te verbeteren. Mijn vader beloofde haar te helpen met al het nodige, wetende dat zij reeds zeven kinderen had. Spijtig genoeg hield hij zijn belofte niet. Stilaan verslechterde de toestand en mijn halfbroers en –zussen namen de houding van mijn vader niet in dank af.
Ik werd geboren op 29 december 1989, als eerste dochter van dit nieuwe huwelijk. Dat bracht vreugde in het gezin maar die was slechts van korte duur, want door mij waren er ook meer onkosten. Die werden niet meer volledig gedekt door mijn ouders maar de hulp van mijn halfbroers en –zussen was nodig. Na twee jaar werd mijn zusje Hellen geboren en twee jaar later mijn laatste zusje Lorena met telkens dezelfde situatie van een tekort aan inkomen en hulp door de halfbroers en –zussen. Er waren constante discussies en tijdelijke scheidingen tussen mijn ouders omwille van het tekort aan verantwoordelijkheid en steun van mijn vader. Mijn moeder zocht duizend vormen om de kosten van het gezin te dekken; die waren natuurlijk hoger geworden aangezien we ondertussen met tien kinderen waren. Mijn moeder, broers en zussen werkten zeer hard, mijn vader was een conformist.
Na enkele maanden cursus kon mijn mama aan de slag als vroedvrouw. Van toen af moest ze constant buitenshuis werken. Daardoor maakte ze kennis met, en integreerde ze zich in, vrouwengroepen die kredieten gaven aan vrouwen die het nodig hadden. Enkele groepen kozen haar als leider om alles te coördineren. Spijtig genoeg kwamen er financiële problemen en kreeg zij ten onrechte de volle lading. De schulden die ze al had werden nog groter. Dat verergerde de situatie thuis. De verantwoordelijkheid voor de kleintjes kwam volledig op de schouders van de oudsten die dus niet meer konden studeren en enkel nog moesten werken. Thuis was er onophoudelijk ruzie tussen mijn moeder en mijn broers en zussen. Enkelen hebben de lagere school afgemaakt; anderen lager secundair, waarvan twee met de hulp van mijn broers en zussen en één op eigen kracht.
In 2003 werd er in de kerk de informatie gegeven dat er in de hoofdstad een school was die lager middelbaar aanbood voor meisjes. Het ging om de school “Villa de las Niñas”. Leerlingen die slaagden in hun ingangsexamen kwamen in aanmerking voor een beurs. Ik zocht meer informatie omdat ik wist dat dit een gelegenheid was om verder te studeren zonder dat mijn ouders mij moesten helpen. In oktober deed ik mijn examen, zonder de toestemming van mijn ouders, want zij waren niet akkoord. In december kreeg ik het bericht dat ik geslaagd was. Op 4 januari 2004 brachten mijn ouders me naar de school in de hoofdstad. Ze waren zeer triestig, ze mochten mij slechts twee maal per jaar bezoeken en ik mocht alleen naar huis op het einde van het schooljaar, enkele dagen in december.
Mijn verblijf ginds was aangenaam en volledig gratis. De religieuzen zochten fondsen bij weldoeners. Ik heb er veel geleerd en had er medestudenten van alle streken van het land. Wij studeerden van zeven uur ’s morgens tot vijf uur in de namiddag. Nadien hielpen we in de tuin en liepen een aantal toeren rond de lange gebouwen. Zo verliep het ganse schooljaar en in december ging ik naar huis om de feestdagen te vieren samen met mijn familie.
Het volgende schooljaar ging ik kort na nieuwjaar terug naar de school en diezelfde nacht vertrok mijn moeder illegaal naar de Verenigde Staten om de economische problemen van het gezin op te lossen. Mijn vader ging nu definitief weg van huis, wat hij voordien ook al een drietal keren gedaan had zonder resultaat. Mijn zusjes bleven zonder ouders achter; ze werden ziek en waren gefrustreerd door alle problemen. Ik voelde me ook zeer triestig in het internaat, maar met de steun van degenen die me omringden en met de kracht van God heb ik mijn lager middelbaar kunnen beëindigen.
In 2009 behaalde ik mijn diploma van kleuteronderwijzeres dankzij de hulp van mijn moeder, mijn zussen en een beetje van mijn vader. Mijn vader heeft ondertussen een nieuw gezin gesticht en heeft ons helemaal vergeten. Mijn moeder is de laatste tijd veel ziek en neemt nog weinig contact op met ons.
En toch: door de solidariteit tussen de tien broers en zussen hebben we toch vooruitgang geboekt. Mijn zusje Lorena zit in het derde middelbaar en Hellen is afgestudeerd in het lager middelbaar. Zij zal één jaar wachten en werken om dan verder te studeren.
Ieder van de broers en zussen draagt een steentje bij om het gezin te onderhouden en de studies van mijn zusjes te betalen.
Dankzij de goedheid van God en de steun van de broers en zussen stellen we het nu goed, ondanks dat mijn moeder omwille van gezondheidsredenen niet voldoende kan verdienen in de Verenigde Staten, en er nog steeds schulden zijn.
Vorig jaar ben ik beginnen te werken in het college “Ajpopoli”, en zo kan ik nu ook mijn zusjes steunen. Zelf zou ik graag nog universitaire studies doen en, indien de Schepper wil, zou ik willen beginnen binnen twee jaar, nadat Hellen afgestudeerd is.
Nu neem ik met veel respect afscheid van jullie en ik ben dankbaar voor de mogelijkheid die jullie mij geven om in deze school te kunnen werken.
Moge God jullie zegenen. Olga Yolanda Chuy Catú
Van harte gegroet. Ik hoop dat God, onze schepper, jullie mag zegenen.
Graag wil ik iets vertellen over mijn leven. Mijn naam is Olga Yolanda Chuy Catú en ik ben afkomstig van San Juan Comalapa. Ik ben geboren in een zeer eenvoudige familie. Mijn ouders zijn: Domingo Chuy Gómez en Marie Luisa Catú López.
Voor zij getrouwd zijn, kende mijn moeder zeer zware en droevige tijden omdat zij weduwe geworden was met zeven kleine kinderen. Na de tragische dood van haar eerste man moesten alle kinderen van kleinsaf mee werken door typische stoffen en kledingstukken te weven. Ondanks deze inspanningen was het geld dat ze verdienden niet voldoende om de kinderen te laten studeren, voeding te kopen en de dagelijkse onkosten te dekken.
Toen mijn moeder dat zag, nam ze de beslissing om te trouwen met mijn vader, om zo met zijn steun de toestand van de familie te verbeteren. Mijn vader beloofde haar te helpen met al het nodige, wetende dat zij reeds zeven kinderen had. Spijtig genoeg hield hij zijn belofte niet. Stilaan verslechterde de toestand en mijn halfbroers en –zussen namen de houding van mijn vader niet in dank af.
Ik werd geboren op 29 december 1989, als eerste dochter van dit nieuwe huwelijk. Dat bracht vreugde in het gezin maar die was slechts van korte duur, want door mij waren er ook meer onkosten. Die werden niet meer volledig gedekt door mijn ouders maar de hulp van mijn halfbroers en –zussen was nodig. Na twee jaar werd mijn zusje Hellen geboren en twee jaar later mijn laatste zusje Lorena met telkens dezelfde situatie van een tekort aan inkomen en hulp door de halfbroers en –zussen. Er waren constante discussies en tijdelijke scheidingen tussen mijn ouders omwille van het tekort aan verantwoordelijkheid en steun van mijn vader. Mijn moeder zocht duizend vormen om de kosten van het gezin te dekken; die waren natuurlijk hoger geworden aangezien we ondertussen met tien kinderen waren. Mijn moeder, broers en zussen werkten zeer hard, mijn vader was een conformist.
Na enkele maanden cursus kon mijn mama aan de slag als vroedvrouw. Van toen af moest ze constant buitenshuis werken. Daardoor maakte ze kennis met, en integreerde ze zich in, vrouwengroepen die kredieten gaven aan vrouwen die het nodig hadden. Enkele groepen kozen haar als leider om alles te coördineren. Spijtig genoeg kwamen er financiële problemen en kreeg zij ten onrechte de volle lading. De schulden die ze al had werden nog groter. Dat verergerde de situatie thuis. De verantwoordelijkheid voor de kleintjes kwam volledig op de schouders van de oudsten die dus niet meer konden studeren en enkel nog moesten werken. Thuis was er onophoudelijk ruzie tussen mijn moeder en mijn broers en zussen. Enkelen hebben de lagere school afgemaakt; anderen lager secundair, waarvan twee met de hulp van mijn broers en zussen en één op eigen kracht.
In 2003 werd er in de kerk de informatie gegeven dat er in de hoofdstad een school was die lager middelbaar aanbood voor meisjes. Het ging om de school “Villa de las Niñas”. Leerlingen die slaagden in hun ingangsexamen kwamen in aanmerking voor een beurs. Ik zocht meer informatie omdat ik wist dat dit een gelegenheid was om verder te studeren zonder dat mijn ouders mij moesten helpen. In oktober deed ik mijn examen, zonder de toestemming van mijn ouders, want zij waren niet akkoord. In december kreeg ik het bericht dat ik geslaagd was. Op 4 januari 2004 brachten mijn ouders me naar de school in de hoofdstad. Ze waren zeer triestig, ze mochten mij slechts twee maal per jaar bezoeken en ik mocht alleen naar huis op het einde van het schooljaar, enkele dagen in december.
Mijn verblijf ginds was aangenaam en volledig gratis. De religieuzen zochten fondsen bij weldoeners. Ik heb er veel geleerd en had er medestudenten van alle streken van het land. Wij studeerden van zeven uur ’s morgens tot vijf uur in de namiddag. Nadien hielpen we in de tuin en liepen een aantal toeren rond de lange gebouwen. Zo verliep het ganse schooljaar en in december ging ik naar huis om de feestdagen te vieren samen met mijn familie.
Het volgende schooljaar ging ik kort na nieuwjaar terug naar de school en diezelfde nacht vertrok mijn moeder illegaal naar de Verenigde Staten om de economische problemen van het gezin op te lossen. Mijn vader ging nu definitief weg van huis, wat hij voordien ook al een drietal keren gedaan had zonder resultaat. Mijn zusjes bleven zonder ouders achter; ze werden ziek en waren gefrustreerd door alle problemen. Ik voelde me ook zeer triestig in het internaat, maar met de steun van degenen die me omringden en met de kracht van God heb ik mijn lager middelbaar kunnen beëindigen.
In 2009 behaalde ik mijn diploma van kleuteronderwijzeres dankzij de hulp van mijn moeder, mijn zussen en een beetje van mijn vader. Mijn vader heeft ondertussen een nieuw gezin gesticht en heeft ons helemaal vergeten. Mijn moeder is de laatste tijd veel ziek en neemt nog weinig contact op met ons.
En toch: door de solidariteit tussen de tien broers en zussen hebben we toch vooruitgang geboekt. Mijn zusje Lorena zit in het derde middelbaar en Hellen is afgestudeerd in het lager middelbaar. Zij zal één jaar wachten en werken om dan verder te studeren.
Ieder van de broers en zussen draagt een steentje bij om het gezin te onderhouden en de studies van mijn zusjes te betalen.
Dankzij de goedheid van God en de steun van de broers en zussen stellen we het nu goed, ondanks dat mijn moeder omwille van gezondheidsredenen niet voldoende kan verdienen in de Verenigde Staten, en er nog steeds schulden zijn.
Vorig jaar ben ik beginnen te werken in het college “Ajpopoli”, en zo kan ik nu ook mijn zusjes steunen. Zelf zou ik graag nog universitaire studies doen en, indien de Schepper wil, zou ik willen beginnen binnen twee jaar, nadat Hellen afgestudeerd is.
Nu neem ik met veel respect afscheid van jullie en ik ben dankbaar voor de mogelijkheid die jullie mij geven om in deze school te kunnen werken.
Moge God jullie zegenen. Olga Yolanda Chuy Catú